Ascorrectie (osteotomie)
Context
Een normale knie heeft een rechte as, wat betekent dat de belasting van het been door het midden van de knie loopt. Als de belastingsas van het been afwijkt spreken we van een varusknie (O-benen) of een valgusknie (X-benen).
- bij een varusknie loopt de belastingsas door het binnenste deel van de knie; dit leidt tot overbelasting en snellere kraakbeenslijtage aan de binnenkant van de knie;
- bij een valgusknie loopt de belastingsas door het buitenste deel van de knie; dit leidt tot overbelasting en snellere kraakbeenslijtage van de buitenkant van de knie.
We voeren een ascorrectie van de knie uit om bestaande beschadiging te herstellen en toekomstige schade te voorkomen.
Oorzaken
Er zijn meerdere oorzaken mogelijk:
- een aangeboren asafwijking;
- een vroegere operatie (vb. volledige verwijdering van de binnenste of buitenste meniscus);
- een vroeger letsel (vb. breuk) die in een afwijkende stand geheeld is.
Wat is het?
Ascorrectie van het scheenbeen (tibia)
Om een varusknie (O-benen) te corrigeren passen we het scheenbeen aan.
- We maken een incisie van tien tot vijftien centimeter aan de binnenzijde van het scheenbeen net onder het kniegewricht.
- We maken een gedeeltelijke inkeping in het bot van het scheenbeen, en spreiden het bot langs de binnenzijde open. Daardoor kunnen we het been kantelen tot het terug recht staat. (afbeelding 1)
- Vaak opteren we voor een zeer lichte X-stand, om de binnenzijde van de knie maximaal te ontlasten. (afbeelding 3D)
- De resterende opening in het bot wordt opgevuld met een stukje (niet-lichaamseigen) bot dat exact in de gemaakte opening past. (afbeelding 2)
- Dit stuk bot stabiliseert de opening en sluit deze af.
- We fixeren de nieuwe constructie met een plaatje en schroeven. (afbeelding 1, afbeelding 3C)
- Aan het eind van de ingreep injecteren we extra pijnmedicatie in de knie.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3
A: O-been voor de ingreep, Bvb 8,3° B: geplande correctie Bvb 9,3° C: correctie na de ingreep Bvb 9,3° D Licht X been na de ingreep, Bvb 2,2°
Ascorrectie van het dijbeen (femur)
Om een valgusknie (X-benen) te corrigeren passen we het dijbeen aan.
- We maken een incisie van tien tot vijftien centimeter aan de buitenzijde van het dijbeen, net boven het kniegewricht.
- We maken een gedeeltelijke inkeping in het bot van het dijbeen, en spreiden het bot geleidelijk open. Daardoor kunnen we het been kantelen tot het terug recht staat.
- Vaak opteren we voor een zeer lichte O-stand, om de buitenzijde van de knie maximaal te ontlasten.
- De resterende opening in het bot wordt opgevuld met een stukje (niet-lichaamseigen) bot dat exact in de gemaakte opening past.
- Dit stuk bot stabiliseert de opening en sluit deze af.
- We fixeren de nieuwe constructie met een plaatje en schroeven.
- Aan het eind van de ingreep injecteren we extra pijnmedicatie in de knie.
Revalidatie
Fysiotherapie
De dag na de ingreep zal de fysiotherapeut/kinesist samen met u terug de eerste stappen zetten met behulp van krukken. Afhankelijk van de pijn, mag u steunen op de knie.
De knie mag na de ingreep volledig geplooid en gestrekt worden zonder beperkingen. De dag na de ingreep mag u het ziekenhuis verlaten.
Activiteiten
De eerste acht weken gebruikt u twee krukken om te stappen. Die bouwt u gradueel af als de pijn onder controle blijft. Gemiddeld kan de helft van de patiënten na acht weken kleinere afstanden stappen zonder krukken.
Na acht weken kan u stilaan meer stappen, en kan u de krukken ook voor langere afstanden thuis laten. De meeste patiënten hebben gemiddeld drie maanden nodig om terug volledig normaal te functioneren, en we merken verbetering van het gewricht tot zes maanden na de ingreep.
Opvolging
Na twee weken komt u de eerste keer op controle en zal een controleradiografie genomen worden. We plannen een tweede controle na één maand om de genezing te beoordelen.
Eventuele complicaties
Hoewel eerder zeldzaam, zijn er net zoals bij elke operatieve ingreep, risico’s verbonden aan het uitvoeren van een osteotomie.
We bespreken de risico’s voor de ingreep, en doen er alles aan om potentiële complicaties te vermijden.
Herkent u signalen van mogelijke complicaties? Neem dan zo snel mogelijk contact op.
Zwelling en pijn
Het ontstaan van lokale zwelling rond het litteken als het gevolg van bloeding uit het bot is niet ongebruikelijk. Dit kan vooral tijdens de eerste weken tot pijnklachten leiden. De zwelling en pijn zijn van voorbijgaande aard, en kunnen we behandelen met pijnmedicatie, rust, ijs en eventueel een drukverband.
Ongeveer 40% van de patiënten ervaart in het eerste jaar na de ingreep blijvende pijn rond het litteken als gevolg van de plaat. We kunnen de plaat, na volledige botgenezing, verwijderen om de pijn te verminderen. Dit is een kleinere ingreep via een dagopname, waarbij we het litteken opnieuw openen en de plaat verwijderen. Als de wonde genezen is (na ongeveer twee weken) verdwijnen de pijnklachten meestal.
Infectie
Infectie is het binnendringen van een bacterie (meestal een bacterie die op de huid leeft) in de wonde tijdens of na de ingreep.
Infecties kunnen ook veroorzaakt worden door een inflammatie op een andere plaats in het lichaam, zoals in de mond, blaas, of in de huid. Deze bacteriën kunnen zich via de bloedbanen verplaatsen, en een infectie veroorzaken ter hoogte van de knie.
Verwittig ons bij één van deze signalen, die kunnen wijzen op een infectie:
- aanhoudende koorts;
- rillen;
- toegenomen roodheid rondom de wond;
- gevoeligheid of zwelling ter hoogte van de knie en/of wonde;
- overmatig wondvocht;
- hoge pijn bij activiteiten in rust.
Afhankelijk van de ernst van deze complicatie, behandelen we die met antibiotica en/of plannen we een nieuwe ingreep om de wonde te reinigen.
Bloedklonter
Een trombose (bloedklonter) in de bloedvaten van het onderbeen kan ontstaan als gevolg van de tijdelijk verminderde beweeglijkheid van de knie, waardoor het bloed minder goed wordt rondgepompt en kan klonteren. De bloedklonters kunnen levensbedreigend zijn wanneer ze loskomen en in de longen een embolie veroorzaken.
Het risico hierop neemt toe met de leeftijd, en is afhankelijk van andere factoren zoals orale anticonceptie, roken, obesitas, …
Volg de instructies over trombose/embolie preventie zorgvuldig op om het risico op bloedklonters na de operatie te verminderen.
Verwittig ons bij één van deze signalen, die kunnen wijzen op trombose of bloedklonters:
- meer dan normale pijn in de kuit;
- abnormale gevoeligheid of roodheid boven of onder de knie;
- plotse toename van zwelling in kuit, enkel of voet.
Uitblijven van botgenezing
De opening die in het bot gemaakt wordt moet uiteindelijk genezen zoals een botbreuk. Ondanks het gebruik van het stukje bot kan in uiterst zeldzame gevallen (<1%, vooral bij rokers) de botgenezing niet op gang komen. Signalen daarvoor zijn blijvende pijnklachten, en we zullen het ook opmerken tijdens de controleafspraken (foto en scan).
Als het bot zes maanden na de ingreep nog niet genezen is, en als de pijn hoog blijft, kunnen we een nieuw stukje bot in de opening plaatsen.
Gevoelloosheid
Tijdens de ingreep snijden we kleine huidzenuwen door. Daardoor kan een gevoelloze zone ontstaan naast het litteken. Deze zone wordt in het eerste jaar na de ingreep kleiner en verdwijnt in vele gevallen.

Dr. Francis De Neve
Specialisatie
Orthopedie en traumatologie in knie- en heupchirurgie.
+32 9 246 73 00
Buitenring Sint-Denijs 30
9000 Ghent